Griep
Griep is geen onschuldige ziekte. Veel mensen denken nog steeds dat griep een onschuldige ziekte is. Helaas is dat niet waar. Griep kan hele vervelende gevolgen hebben; vooral voor ouderen, jonge kinderen en mensen met een verzwakt afweersysteem.
Seizoensgriep versus pandemische griep
De seizoensgriep kennen we allemaal. Toch verwarren we die vaak met een zware verkoudheid. Maar griep is pas griep als een influenzavirus de ziekte veroorzaakt. Er zijn heel veel verschillende influenzavirussen. En dan hebben we nog de pandemische griep. Een heel ander griepvirus dan de seizoensgriep.
Een voorbeeld van de pandemische griep is de Spaanse griep. De Spaanse griep brak uit in 1918 en eiste toen vijftig tot honderd miljoen levens. De Spaanse griep kon ontstaan door de samensmelting van een vogelgriepvirus met een mensengriepvirus in varkens. Zo ontstond een heel nieuw virus, dat toevallig heel besmettelijk en ziekmakend voor mensen was. Het is niet de vraag of deze geschiedenis zich gaat herhalen, de vraag is alleen hoe en wanneer. En als die pandemische griep komt, dan kunnen we er maar het beste een beetje klaar voor zijn.

Griepvaccin
In het najaar krijgen ‘risicomensen’ een berichtje van de huisarts voor de griepprik. De griepprik is een vaccin. Een vaccin traint het afweersysteem om straks het echte griepvirus snel en efficiënt op te ruimen. Het vervelende is dat ieder jaar een nieuwe griepprik nodig is, omdat griepvirussen steeds een beetje veranderen. Hierdoor herkent het getrainde afweersysteem het nieuwe virus niet meer en kun je toch ziek worden.
Het is moeilijk om de juiste samenstelling van het vaccin te voorspellen. Toch is dat nodig, want het kost best veel tijd om een griepvaccin te maken. Het duurt maanden voordat er genoeg vaccin voorhanden is om iedereen die het nodig heeft te vaccineren. Het zou dus mooi zijn als niet iedereen elk jaar een nieuwe griepprik zou hoeven krijgen. Bijvoorbeeld omdat het vaccin van 2019 ook beschermt tegen de griepvirussen die in 2020, 2021 en 2022 in de lucht hangen.
Voor de pandemische griep is helemaal nog geen vaccin. Dat komt omdat het nog moeilijker te voorspellen is hoe die eruit gaat zien.
Wetenschappers zijn over de hele wereld bezig een universeel griepvaccin te ontwikkelen dat brede bescherming biedt tegen alle mogelijke soorten griep.
Zoektocht naar betere preventie
Huidige griepvaccins zetten het afweersysteem aan om antistoffen te maken die het virus onschadelijk maken. Doordat de seizoensgriep steeds verandert en we nog niet weten hoe de volgende pandemische griep eruit gaat zien, voldoet deze strategie niet. Hoe het immunologische geheugen er wèl precies uit moet zien is nog niet helemaal duidelijk. Wel is duidelijk dat antistoffen niet voldoende zijn. Een universeel vaccin zal dus andere onderdelen van het afweersysteem moeten activeren. Welke dat zijn is onderdeel van het huidige vaccin-onderzoek.
Grieponderzoek bij BPRC
BPRC zet zich in voor betere griepvaccins. Door gecontroleerde griepinfecties bij apen uit te voeren leren we veel over de algemene biologie van griepvirussen en het afweersysteem. Over het algemeen is een griepinfectie een tijdelijke infectie die wordt opgeruimd door het afweersysteem. Welke processen hier allemaal bij betrokken zijn, is niet duidelijk. Tijdens een gecontroleerde griepinfectie proberen we zoveel mogelijk afweerprocessen in beeld te brengen die een rol spelen bij de aanval op het griepvirus. Als we weten welk processen belangrijk zijn, kunnen dat potentiële vaccintargets zijn.
Daarnaast kunnen gecontroleerde griepinfecties gebruikt worden om experimentele vaccins te onderzoeken. Veel van dit vaccinonderzoek gebeurt met proefdiervrije methoden. Hierbij vallen veel experimentele vaccinkandidaten af. Alleen de meest veelbelovende kandidaten ondergaan een ultieme proof-of-principle-test in proefdieren. Soms kan dat in knaagdieren of fretten maar soms is het onontkoombaar om dit in apen te doen. Om toekomstige experimentele vaccins te testen heeft BPRC verschillende influenza-infectiemodellen opgezet.
Een goed werkend experimenteel vaccin stimuleert het afweersysteem waardoor de virusinfectie geremd wordt. Daarom vergelijken we het verloop van de infectie tussen gevaccineerde en niet gevaccineerde controledieren. Dit doen we onder andere door de hoeveelheid virus in het bloed en de organen te meten. Wanneer we meetbaar minder virus terugvinden in de gevaccineerde apen dan in de controle dieren dan is dit een belangrijke aanwijzing dat het vaccin zijn werk doet en of het nuttig is om het vaccin verder te ontwikkelen voor gebruik in mensen.
Zoektocht naar alternatieven voor dierproeven
Iedereen die in Europa met proefdieren werkt moet aangeven waarom het onderzoek niet op een andere manier uitgevoerd kan worden. Kan het niet proefdiervrij? Met minder dieren? En welke technieken zijn beschikbaar om het ongerief van de dieren zo klein mogelijk te houden?
Vervanging
Om een experimenteel vaccin te testen, is een goed werkend afweersysteem nodig. Een vaccin moet een immunologisch geheugen activeren. Voor griepvirussen is nog niet bekend hoe dit immunologisch geheugen wordt gevormd, behalve antistoffen spelen ook andere processen een rol. Mogelijk zijn juist deze belangrijk voor een universeel griepvaccin. Daarom is er nog geen vervangende techniek om de complexe interactie tussen een griepvirussen en -vaccin en het afweersysteem te onderzoeken.
Vermindering
We streven ernaar zo weinig mogelijk dieren in te zetten, maar nieuwe vaccins en medicijnen zijn hard nodig. Steeds meer vooronderzoek vindt plaats met proefdiervrije methoden. Maar uiteindelijk moet het vaccin of medicijn getest worden in een proefdier met een goed werkend afweersysteem, dat wel bevattelijk is voor het virus.
Griepverschijnselen zijn moeilijk te meten in apen. De meeste ziekteprocessen spelen zich af in de longen. Voorheen was dit alleen zichtbaar na euthanasie. Tegenwoordig gebruiken we ook PET-CT; een niet-invasieve manier om griep-gerelateerde ziekteverschijnselen in beeld te brengen. Met PET-CT kunnen we meerdere scans maken van een dier. Door een dier in de tijd te volgen, hoeven we minder dieren in te zetten voor grieponderzoek. PET-CT helpt ook de experimenten meer te standaardiseren. Ook hierdoor hebben we minder dieren nodig.
Verfijning
Het Nationaal Comité advies dierproevenbeleid definieert verfijning van dierproeven als volgt; verfijning van dierproeven is erop gericht het ongerief voor proefdieren te verminderen en/of hun welzijn zo optimaal mogelijk te maken. PET-CT is een duidelijke verfijning van het influenza-infectiemodel. Hierdoor kunnen we griepverschijnselen vroegtijdig herkennen.
Dankzij PET-CT kunnen we griepverschijnselen al in een vroegtijdig stadium meten. Dit voorkomt onnodig lijden.
Goede leefomstandigheden is een belangrijk onderdeel van ons proefdierbeleid. Bij BPRC zitten dieren nooit alleen, maar ze zijn sociaal gehuisvest en er is een intensief programma voor kooiverrijking. Ook trainen we de dieren, zodat experimenten zo min mogelijk stress voor hen opleveren.