Hiv / aids
In 1982 dook er een geheimzinnige ziekte op, aids. Al snel ontdekte wetenschappers dat hiv de veroorzaker van deze ziekte is.
Het eerste onderzoek werd uitgevoerd in chimpansees. Dat was noodzakelijk, omdat alleen mensen en chimpansees gevoelig zijn voor hiv-infectie. Dankzij chimpansees weten we nu hoe hiv zich door het lichaam verspreidt en snappen we ook beter hoe het afweersysteem met het virus omgaat.
In 1983 werd siv ontdekt; een hiv-achtig virus dat makaken infecteert. Experimentele siv-infecties gaven nog meer inzicht in het verloop van de infectie en hoe slim het virus is in het voor de gek houden van ons afweersysteem.

Hoe kunnen we hiv behandelen of voorkomen?
Al deze kennis was nodig om anti-hiv-medicijnen te ontwikkelen. Inmiddels hoeft aids geen doodvonnis meer te zijn. Helaas zijn deze medicijnen niet in staat de hiv-epidemie te stoppen. Nog steeds raken iedere dag ongeveer 7.000 mensen geïnfecteerd.
Slimmer dan meeste andere virussen
De hoop om de hiv-epidemie te stoppen, ligt bij een vaccin. Een vaccin leert het afweersysteem een virus te herkennen, zodat het afweersysteem het virus snel kan opruimen als we het in het echt tegenkomen. Meestal is het een stukje van de buitenkant, het jasje, van het virus. Al sinds de jaren tachtig wordt gewerkt aan een hiv-vaccin. Maar hiv blijkt ‘slimmer’ dan de meeste andere virussen. Het heeft heel veel manieren ontwikkeld om het afweersysteem te omzeilen.
Nieuw soort wetenschap: shiv
Gedurende de opkomst van hiv ontdekten wetenschappers de moleculaire biologie. Die wetenschap leidde tot technieken die, bijvoorbeeld, werden ingezet om siv een ‘hiv-jasje’ te geven. Hierdoor ontstonden kunstmatige virussen die we shiv noemen. Dankzij shiv kunnen we nu nieuwe vaccins testen in makaken. En dat is nodig, want hoe goed een theoretisch idee ook is, de beschermende werking van een hiv-vaccin hangt af van heel veel (onbekende) factoren.
Veel vaccins werken op basis van specifieke antistoffen. Wordt er een stukje van een virus ingespoten, dan herkent het afweersysteem dat als lichaamsvreemd. Het afweersysteem gaat dan antistoffen maken die het lichaam beschermen zodra het echte virus binnenkomt. Maar om bescherming te bieden tegen hiv, is meer nodig dan alleen antistoffen.
Bescherming tegen hiv moet kunnen
Is het dan helemaal niet mogelijk mensen te beschermen tegen hiv? Zeker wel. Al sinds 1992 weten we dat sommige mensen geen hiv krijgen. Zelfs niet wanneer ze vaak onbeschermde seks hebben met iemand die wel besmet is. Het moet dus kunnen.
Het ging om een groep prostituees uit Kenia. Wat deze dames zo speciaal maakte, was dat zich in hun vagina’s zogenaamde cytotoxische T-cellen bevonden. Deze cellen bleven aanwezig zolang ze sekswerk deden. Als ze ermee stopte en later terugkeerde in het vak, raakten ze alsnog besmet. Vandaar dat wetenschappers de meeste hiv-vaccins die ze nu ontwikkelen, zo ontwerpen dat ze het afweersysteem uitdagen om zowel antilichamen als cytotoxische T-cellen aan te maken.
Onderzoek met siv en shiv door BPRC
Om de werking van een hiv-vaccin te kunnen testen, zijn twee dingen nodig. Een goed werkend afweersysteem en een diermodel dat bevattelijk is voor de infectie. BPRC werkt met makaken en siv of shiv.
Om een vaccin te testen, vaccineren we apen (makaken); vroeger altijd met een spuitje in een spier, tegenwoordig ook op andere manieren. Denk aan een heel klein hogedrukspuitje zonder naald. Meestal krijgen de dieren drie vaccinaties met steeds een aantal weken ertussen. Ongeveer twee weken na vaccinatie nemen we bloed af. Dat bloed gaat naar het laboratorium voor onderzoek. BPRC gebruikt verschillende technieken om te testen of het vaccin het beoogde werk heeft gedaan. Daarna beoordelen we de antistoffen en T-cellen op hun functie. De kwaliteit van de antilichamen kunnen we, bijvoorbeeld, bekijken door ze te mengen met het virus en dan te testen of ze het virus onschadelijk maken.
Zoektocht naar alternatieven voor dierproeven
Iedereen die in Europa met proefdieren werkt moet aangeven waarom het onderzoek niet op een andere manier uitgevoerd kan worden. Kan het niet proefdiervrij? Met minder dieren? En welke technieken zijn beschikbaar om het ongerief van de dieren zo klein mogelijk te houden?
Vervanging
Hiv-/siv-onderzoek is baanbrekend geweest voor de gehele biomedische wetenschap. Het heeft tot heel veel nieuwe, veelal in vitro- en proefdiervrije, onderzoekstechnieken geleid die wereldwijd worden gebruikt in diagnostische en researchlaboratoria. Omdat hiv alleen mensen en chimpansees kan infecteren, was er geen andere mogelijkheid dan hiv of hiv- vaccins te bestuderen in chimpansees. Door de ontwikkeling van shiv is dat nu mogelijk in makaken en hoeven er geen chimpansees meer te worden ingezet. Helaas is er nog geen vervangende techniek om de complexe interactie tussen een vaccin of een virus en het afweersysteem te onderzoeken.
Vermindering
Door alle wereldwijd beschikbare kennis in computermodellen te verwerken, is het theoretisch mogelijk betere hiv-vaccins te ontwerpen. Een aantal van de eerste vaccins zou nu waarschijnlijk niet meer in dieren worden getest. Bijvoorbeeld, omdat de modellen laten zien dat ze onvoldoende antistoffen of cytotoxische T-cellen zouden aanmaken.
Verfijning
De opkomst van hiv en de ongekende vooruitgang in de biomedische wetenschap gaan hand in hand. Zowel op technisch gebied als in het dierenwelzijn. Met als resultaat veel meer gegevens per dier en minder ongerief.