Hoe we bij aidsonderzoek nog steeds veel leren van chimpansees

04 Mar 2020 | Terug naar Nieuws, publicaties en jaarverslagen
Dutch

Image

 

Proefdiervrije technieken lichten tipje van de sluier op over retrovirale infecties

Dierproeven met chimpansees zijn al sinds 2002 niet meer toegestaan. Toch leren we bij onderzoek naar aids nog altijd veel van deze mensapen. Nu via proefdiervrije technieken, die we kunnen toepassen mede dankzij onze biobank; de grootste non-humane primatenweefselbank van Europa. En dat is niet alleen van belang in de strijd tegen aids, maar ook voor de gezondheid van dieren in het wild.

Deze manier van werken heeft onlangs een nieuw inzicht opgeleverd, waardoor we nu meer weten over de resistentie tegen het virus dat aids veroorzaakt: hiv-1. De oorsprong van hiv ligt in chimpansees, die ook een belangrijke rol hebben gespeeld in het onderzoek naar de ziekte aids. En nog altijd, maar tegenwoordig via alternatieve methodes.

Op een presenteerblaadje

De meeste chimps die in de vorige eeuw met HIV-1 zijn geïnfecteerd, bleken de infectie heel goed te kunnen controleren. De ontwikkeling van hiv naar aids is dan ook zelden in deze mensapen waargenomen. Een succesvolle afweer onderdrukte verdere verspreiding van dit virus en andere retrovirussen. Met name zogeheten ‘T-cellen’ spelen hierbij een cruciale rol.

Máár, een T-cel kan alleen een geïnfecteerde cel ‘opruimen’ wanneer het een essentieel stukje van het virus (een antigen) op een presenteerblaadje krijgt aangereikt. Dat is de taak van speciale moleculen die op het oppervlak van antigen-presenterende cellen te vinden zijn.

Succesvolle afweerrespons

Het Major Histocompatibility Complex (MHC) codeert voor deze moleculen op antigen-presenterende cellen. Op chromosoom 6 ligt niet één gen, maar een hele bundel van deze genen. MHC genen vertonen veel variatie binnen een populatie (polymorfismen) waardoor de chemische samenstelling van MHC-moleculen sterk kan verschillen tussen individuen binnen een populatie. Elk MHC-molecuul is heel selectief in welk deel van het virus het wel, of niet, zal selecteren voor de presentatie van het antigeen. Dit betekent dat een succesvolle afweerrespons mede afhankelijk is van de juiste varianten van genen. In mensen die met hiv zijn geïnfecteerd, is resistentie tegen het ontwikkelen van aids geassocieerd met bepaalde sets van MHC-genen.

Genen attenderen afweersysteem op hiv

Wetenschappers van BPRC hebben eerder aangetoond dat mensen en chimpansees met een natuurlijke resistentie tegen aids gelijksoortige MHC-moleculen delen, die in staat zijn dezelfde antigenen te binden. In het recente onderzoek is gebleken dat chimpansees en bonobo’s meerdere genen uit de eigen MHC-bundel kunnen gebruiken om het afweersysteem te attenderen op een infectie met retrovirussen. In mensen ‘liggen’ bepaalde varianten van deze genen niet als combinatie op hetzelfde chromosoom, maar komen ze meer verdeeld over de populatie voor.

Ook belangrijk voor behoud bedreigde diersoorten

Studie met behulp van computermodellen maakt steeds duidelijker dat, gedurende de evolutie, chimpansees en bonobo’s zich verrijkt hebben met MHC-genen die goed zijn in het herkennen van hiv, of andere retrovirussen. Deze (en meer) opgedane kennis over de natuurlijk resistentie tegen hiv is niet alleen een belangrijk wapen in de strijd tegen aids, maar ook heel belangrijk voor het behoud van bedreigde diersoorten als chimpansees en bonobo’s.