Conservatie biologie
Liever een video bekijken?
In deze video ziet u waarom virale diagnostiek belangrijk kan zijn voor apen in het wild.
BPRC werkt mee aan het behoud van gezonde fokkolonies en voortbestaan van zeldzame apensoorten.
Gezondheid apen in het wild
BPRC heeft samenwerkingen met opvang- en rehabilitatiecentra voor apen. In beslag genomen apen worden daar tijdelijk opgevangen en daarna teruggeplaatst in de natuur. Apen die dichtbij mensen leven lopen het risico geïnfecteerd te raken met menselijke virussen. Om te voorkomen dat de teruggezette apen deze virussen introduceren in de kwetsbare populatie in het wild, worden alle dieren hierop getest. Meestal sturen opvangcentra bloedmonsters naar ons op maar soms reizen we af naar de locatie. Op deze manier levert BPRC een bijdrage aan de gezondheid van apen in het wild. Meer lezen over diagnostiek? Volg deze link.
Voortbestaan zeldzame apensoorten
Binnen een gesloten fokprogramma, of als een diersoort dreigt uit te sterven, is het belangrijk om inteelt te voorkomen. Bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat nauw verwante dieren samen geen nakomelingen krijgen. Een goed fokprogramma kan alleen na uitgebreid verwantschapsonderzoek. Hiervoor is genetisch materiaal (DNA) nodig. DNA kan worden geïsoleerd uit haren ontlasting of bloed.
Ons erfelijk materiaal bestaat uit DNA. Dankzij moleculair biologische technieken en krachtige computers kunnen we deze informatie steeds beter aflezen en toepassen. De afdeling Genetica van BPRC is gespecialiseerd in de genetische karakterisatie van apen. De informatie wordt onder meer gebruikt voor:
Kolonie management;
Binnen elke fokkolonie is het behouden van de genetische diversiteit van groot belang. Bij BPRC is dit de taak van de koloniemanager. Dieren leven in groepen die vergelijkbaar zijn met groepen in de natuur. De groepen worden samengesteld op basis van natuurlijk gedrag, erfelijke eigenschappen en persoonlijkheid van de dieren. Doordat de dieren in groepen leven is het niet altijd duidelijk wie de vader van een baby is. Daarom wordt iedere aap binnen BPRC genetisch gekarakteriseerd. Zo weten we van elke aap de volledige stamboom en kunnen we inteelt voorkomen. Hiervoor is genetisch materiaal (DNA) nodig. Voor de genetische karakterisatie van apen maken we meestal gebruik van DNA uit een buisje bloed. Soms is het ook mogelijk om DNA te isoleren uit haren of ontlasting. Dit laatste wordt ook vaak toegepast in de conservatie biologie.
We zetten onze kennis en ervaring op dit gebied ook regelmatig in om andere fokkolonies, bijvoorbeeld in dierentuinen, te ondersteunen.
3V's (Vervanging, Vermindering en Verfijning)
Aanleg, ziektes en gevoeligheid voor infecties is vaak genetisch bepaald. Dit geldt ook voor ziektes en infecties waar BPRC onderzoek naar doet. Doordat we de genetische achtergrond van alle dieren kennen zijn we in staat om de juiste dieren te selecteren voor een bepaalde vraagstelling. Dit voorkomt onnodige variatie en draagt bij aan vermindering van het aantal dieren per experimentele groep.
Meer lezen over de genetica achter conservatie biologie? Volg deze link.
Voor meer informatie of vragen Contact: [email protected]