BPRC houdt zich al een aantal jaren bezig met diertraining, gericht op vrijwillige medewerking van de dieren. Met als doel de experimenten zo soepel en stressvrij mogelijk te laten verlopen. Dat is goed voor het dierenwelzijn én voor het onderzoek.

Altijd in training

Image

 

BPRC bevindt zich in de, voor Europa, unieke situatie dat we trainers in dienst hebben die zich alleen maar bezighouden met de aspecten van het trainen van dieren én het steeds verder verbeteren van verrijking. Training kan een belangrijk onderdeel uitmaken van ons selectieproces voor studies; dieren die sneller en beter meewerken, komen dan eerder in aanmerking voor deelname aan onderzoek.

De grote doelen van training zijn het welzijn van de dieren verbeteren en de kwaliteit van het onderzoek te verhogen. Vanuit die gedachte zijn de diertrainers van BPRC voortdurend actief met innovatieve methoden om de onderzoeken zo optimaal mogelijk te laten verlopen.

Urgentie

Die aandacht voor training is van alle tijden, maar heeft binnen BPRC een grote vlucht genomen sinds 2008/2009, vooral dankzij de nieuwe sociale en experimentele huisvesting. De urgentie om dieren intensiever te trainen om vrijwillig mee te werken, maakte de weg vrij voor de eerste diertrainer. Nu hebben we twee diertrainers in dienst en rond de 28 dierverzorgers, waarvan een aantal ook apen kan trainen. In internationaal verband zijn onze diertrainers ook betrokken bij het verder ontwikkelen van trainingsmethoden. En zij delen hun kennis met andere instituten, onder andere door het geven van lezingen of workshops.

Vrijwillige medewerking

We gebruiken trainingsmethoden om dieren zoveel mogelijk vrijwillig te laten meewerken aan onderzoek, zodat ze tijdens bepaalde handelingen in een onderzoek minder stress ervaren. Dat heeft een positief effect op het dierenwelzijn en op de kwaliteit van het onderzoek. Voorbeeld is dat onze dierverzorgers de dieren dankzij de training niet hoeven te ‘squeezen’ om ze een prikje te geven. De kunst is dat ze vrijwillig een lichaamsdeel aanbieden, bijvoorbeeld door ze iets lekkers aan te bieden, zoals een rozijn. Dan zijn ze bereid iets terug te doen.

Geneesmiddelen via drankje

Andere voorbeelden van beloningen (‘Positive Reinforcement) zijn limonade, pinda’s en kleine marshmallows. Onze Marmosets doen we ook een groot plezier met ‘gom’, onttrokken uit bomen in Brazilië. We proberen ook geneesmiddelen toe te dienen via een spuit waar ze uit drinken. Daar trainen we intensief op, maar een medicijn in een drankje aanbieden, is in de praktijk vrij lastig, omdat de apen een enorm goed ontwikkelde smaak hebben. En van die bittere smaak van medicijndrankjes houden ze niet. Maar de een is daar makkelijker in dan de ander, en ook hierop selecteren we de apen voor onderzoek.

Start training

Het trainen van de apen begint al in de fokkolonie, op heel eenvoudige wijze. Met iets aanpakken uit de hand, op een hele rustige manier. We leren ze ook om uit de spuit te drinken. Die vorm van training ontwikkelen we verder in de andere verblijven. Denk aan het naar de dierverzorger toedraaien voor een prikje, of het openen van de bek om de mond te bekijken. Veelgebruikte methode om speeksel te verzamelen, is iets lekkers op een wattenstaafje doen en ze (de Marmosets) daarop te laten sabbelen. Java- en resusapen laten we op touw bijten, maar daar hoeven niet altijd smaaktoevoegingen aan te pas te komen.

Extra aandacht en verveling voorkomen

Afhankelijk van hoe snel ze iets leren, en wat er nodig is voor de betreffende studie, kunnen we ze steeds meer leren. Maar de trainingen staan zeker niet alleen in het teken van onderzoek; de dieren ervaren trainingen als momenten van extra aandacht en zo voorkomen we ook verveling. Wanneer we bijvoorbeeld zien dat een dier stereotype, ongewenst gedrag vertoont, zoals rondjes rennen of heen en weer bewegen door de kooi, dan ondernemen onze trainers meteen actie, in de vorm van een speciaal ontwikkelde training die positief gedrag stimuleert.

Dierenwelzijn belangrijker dan tijd of geld

De keerzijde van dieren laten meewerken door training, is dat studies langer kunnen duren en dus ook duurder zijn. Maar die zaken wegen in onze visie niet op tegen het belang van dierenwelzijn. Zo doen wij vingerprikjes (bij de apen uit de dij) om de ontwikkeling van parasieten in het bloed te kunnen volgen. Letterlijk één druppeltje bloed. Vroeger werden die dieren ‘gesqueesht’ voor een druppeltje. Nu zijn onze dierverzorgers de apen intensief aan het trainen om zelf hun voet of been aan te geven. Dat kost veel meer tijd, maar dat hebben we er erg graag voor over.

 

TO TOP ^ << HOME