"Een mens, een muis of een aap is meer dan de som der delen”, zegt Prof. Dr. Clevers, arts-geneticus en hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, in deze uitzending van Focus. “Uiteindelijk moet je toch laten zien dat wat je hebt ontdekt, in zo'n integraal lichaam, ook waar is."
Onder de titel "Muis redt levens" belichtte dit wetenschapsprogramma van de NTR 9 (31 oktober) de maatschappelijke discussie over de noodzaak of overbodigheid van dierproeven.
Levend wezen blijft nodig
De groeiende opinie - onder publiek en politici - dat proefdiergebruik achterhaald zou zijn, kan onder deze artsen en wetenschappers niet op bijval rekenen. Zij geven aan dat we vooralsnog niet zonder onderzoek in proefdieren kunnen. Tegelijkertijd zijn voor veel toepassingen dierproeven niet meer relevant. Maar een levend wezen blijft veelal wel nog nodig om werkzaamheid en veiligheid van nieuwe middelen onomstotelijk vast te stellen. En riskante stappen doen we liever niet in de mens.
Aan de hand van concrete voorbeelden illustreert het programma hoe de oorzaak van een menselijke kwaal aan het licht kwam dankzij kennis uit proefdieronderzoek, en hoe medische vooruitgang op veel terreinen onmogelijk is zonder te werken met dieren. Dat geldt ook voor de spectaculaire ontwikkelingen op het gebied van immuuntherapie tegen kanker. Van alle onderzoekers die de afgelopen decennia de Nobelprijs voor geneeskunde ontvingen, kunnen maar weinig winnaars zeggen dat ze voor hun onderzoek niet met proefdieren hebben gewerkt.
Onafhankelijke toetsing nut van dierproeven
Toch koestert een brede kring in onze maatschappij empathische gevoelens voor het proefdier. Het is ‘zielig' en heeft niet om het onderzoek gevraagd. Bovendien hebben dierproeven van lange tijd geleden de wetenschap een slechte reputatie bezorgd. Onafhankelijke proefdiercommissies bewaken tegenwoordig het nut van dierproeven en houden onderzoekers scherp in de gaten. Zij zien toe op het dierenwelzijn en voeren uit naam van de maatschappij een verantwoordelijke taak uit. Zonder de wettelijk verplichte toetsing en toestemming van zo'n ethische commissie, kan een dierproef in Nederland überhaupt niet plaatsvinden.
De overheid bezint zich op beleid om wetenschap te stimuleren aan de hand van alternatieven voor dierproeven. En onderzoekers ontwikkelen ook - veelal uit eigen beweging - diervrije systemen voor biomedisch onderzoek, ook hier bij BPRC. Zo zijn wetenschappers inmiddels in staat menselijke cellen van vrijwillige donoren en tumorcellen van patiënten te laten uitgroeien tot kleine orgaantjes. Hierop kunnen we in het laboratorium nieuwe middelen testen. Een voorspelling aan de hand van zo'n 'mini-orgaan', hoe belangrijk ook, is alleen niet voldoende voor het aanpassen van klinische therapie. De orgaanmodellen zijn namelijk incompleet: zonder bloedcirculatie en zonder afweersysteem. Zoals ook Prof. Dr. Clevers in Focus beaamt, zal je toch moeten laten zien dat wat je ontdekt in een diervrij model ook in een complex organisme werkt.