Op 21 september was het Wereld Alzheimer Dag. In dezelfde week van het nieuws dat bloedtesten voor Alzheimer binnen een tot twee jaar beschikbaar zouden zijn. "Daar kan ik twee dingen over zeggen", reageert Ingrid Philippens, onderzoeker neurodegeneratieve aandoeningen (Parkinson en Alzheimer).
Voordat zij ingaat op de actualiteit, eerst even het grote plaatje. Wat is anno 2018 de status van het onderzoek naar Alzheimer? Wat weten we wel en niet?
Hoe de hersencellen verdwijnen
"Onderzoek naar deze ziekte vindt al jarenlang plaats", begint Ingrid. "Wetenschappers proberen erachter te komen wat de oorzaak is. Ondanks al het onderzoek zijn we daar nog steeds niet over uit. Er zijn mensen die beweren dat het komt door de zogeheten amyloïde-ophoping; eiwitmisvorming, die zich als clusters, als ‘plaques’, in de hersenen afzetten. Het is ook wel zo dat Alzheimerpatiënten deze plaques hebben, maar niet iedereen met plaques krijgt Alzheimer. In andere woorden: plaques zijn wel een voorwaarde van Alzheimer, maar leiden niet noodzakelijk tot Alzheimer."
Naast de vorming van amyloïde-plaques worden ook zogenaamde neurofibrillaire tangles vaak gezien als de reden dat zenuwcellen in de hersenen afbreken, waarop de symptomen van Alzheimer volgen. "De plaques vormen zich buiten de cellen en zetten die tangles aan. Die bevinden zich ín de cel en voorkomen een goede communicatie in de hersenen, zodat informatie niet meer doorkomt. Dus dat kan inderdaad een goede reden zijn waarom het helemaal fout gaat. Uiteindelijk is de cognitieve achteruitgang gelinkt met het verdwijnen van hersencellen. En de volgorde is amyloïde -plaques, tangles en afbraak hersencellen, maar hoe dat nu precies komt, dat weten we nog niet."
Het versnellende effect van ontstekingen
De hypothese van BPRC is dat ‘inflammatie’ een rol speelt. "Ontstekingen. En dan bedoelen we niet wonden en dergelijke, maar inwendige ontstekingen, die het immuunsysteem activeren. Bij penseelaapjes hebben we ontstekingen geactiveerd in aanwezigheid van die plaques en daaruit bleek dat een ontsteking in combinatie met plaques het ziekteproces versnelt. Dat zie je ook bij mensen die een hersentrauma hebben opgelopen, bijvoorbeeld na een klap op hun hoofd, denk aan boksers. Omdat die klap leidt tot inwendige ontstekingen, hebben zij een grotere kans op Alzheimer."
Ontstekingsremmers kunnen volgens Ingrid van preventief nut zijn. "Mensen met reumatisch artritis krijgen elke dag ontstekingsremmers. Het blijkt dat Alzheimer minder voorkomt bij mensen die elke dag ontstekingsremmers slikken. Mits ze daar op relatief jonge leeftijd mee zijn begonnen, nog voordat ze Alzheimer kunnen hebben. Begin je pas met ontstekingsremmers terwijl het proces al gaande is, ben je te laat. Dan werkt het niet. Preventieve actie kan dus wel, maar wanneer en hoe je gaat ingrijpen, is heel ingewikkeld."
Het is nooit Alzheimer alleen
Ingrid maakt graag een belangrijke kanttekening bij alles wat over Alzheimer wordt gezegd en geschreven. "Mensen hebben nooit alleen maar Alzheimer. Vaak krijg je deze ziekte op oudere leeftijd en die mensen hebben vaak een hele geschiedenis achter de rug, met allerlei aandoeningen. Veel ziektes die iemand heeft gehad of nog steeds heeft, kunnen een rol spelen. Zo is bijvoorbeeld aangetoond dat diabetes de kans op Alzheimer vergroot. Dus we praten vaak over Alzheimer, op basis van de symptomen en het klinische beeld op het einde."
De oorzaken voor het ziektebeeld kunnen volgens Ingrid voor al die patiënten volledig anders zijn. "Toch gooien we alles onder de noemer Alzheimer, waarop behandelingen worden gezocht voor die hele grote groep, terwijl een groep van tien patiënten misschien wel om tien verschillende behandelingen vraagt. Daarom loopt het klinische onderzoek – op menselijke proefpersonen – ook steeds vast. Bij een deel helpt de behandeling wel en bij een deel niet, maar waarom is onduidelijk. En dan gaat zo’n medicijn weer van de markt af, terwijl het misschien best nuttig had kunnen zijn voor een klein deel van deze patiënten."
Onderscheid maken tussen patiënten
Belangrijke stap die de wetenschappelijke wereld volgens Ingrid moet maken, is het verbeteren van de diagnostische tools, zodat onderscheid mogelijk is tussen verschillende soorten patiënten. "Het is wel lastig om onderzoek naar kleine subgroepen te doen, want je hebt grote populaties nodig om te kijken of een medicijn helpt. En je hebt te maken met een langzaam progressieve ziekte, waardoor het heel lang duurt voordat verbetering zichtbaar is. Op dit moment vindt dan ook alleen onderzoek plaats naar symptoomonderdrukking. Met name op het gebied van de cognitieve functies, hoe je die beter op peil kunt houden. Meer is er niet te doen, er is nog geen behandeling voor Alzheimer, mensen kunnen nog niet worden genezen. Helaas."
En hoe zit het dan met het nieuws over de bloedtesten die binnen een tot twee jaar beschikbaar zouden zijn om Alzheimer vroegtijdig op te sporen? "Stel, dat dit echt zou kunnen, en dan? Dan heb je nog niet iemand genezen. Je weet alleen dat je het hebt. Dat is heel nuttig als er een geneesmiddel is, maar dat bestaat niet." Het tweede wat Ingrid hierover wil zeggen, heeft alles te maken met de hierboven besproken veelzijdige medische factoren die ten grondslag kunnen liggen aan het ziektebeeld. "Die test is misschien geschikt voor 2% van de Alzheimerpatiënten. Het gevaar is dat je kunt denken dat je het niet hebt, maar misschien heb je een andere vorm van Alzheimer. Door zo’n test kun je op het verkeerde been komen te staan. De werkelijkheid is dat we nog zo weinig weten. Geen fijne boodschap, maar wel de waarheid. Daarom blijft onderzoek vreselijk hard nodig."
Complexe ziekte
Om bij te dragen aan dit onderzoek, werkt BPRC met diermodellen. "Die zijn nodig om erachter te komen hoe mechanismes werken, zodat je een beter aanknopingspunt kunt vinden voor een behandeling, voor een nieuw medicijn. Dat lukt niet met cellen in een kweekbakje, want Alzheimer is een heel complexe ziekte met allemaal verschillende hersengebieden die samenspelen, en met grote interacties binnen het lichaam, zelfs de darmflora is van invloed. Dat kun je niet isoleren in een celkweek. Je hebt een intact lichaam nodig en om ethische redenen kan dat niet in mensen."
Op basis van de vermelde hypothese dat ontstekingen een rol spelen bij het ziekteproces, blijkt dat penseelaapjes (en waarschijnlijk ook resusapen) van nature die plaque-progressie laten zien naarmate ze ouder worden. "De oudere aapjes gaan ook die amyloïde-ophopingen vertonen. En dat is heel interessant voor behandelingen die berust zijn op het voorkomen van amyloid-progressie. Wat wij hebben geprobeerd, is het toevoegen van ontstekingsfactoren om het ziekteproces te versnellen, anders moet je heel lang wachten. Bij de mens verschilt ook per persoon hoe snel de ontwikkeling gaat. Mensen bij wie Alzheimer eerder opspeelt, hebben waarschijnlijk al een ontsteking gehad. Dat mechanisme wekken wij ook op in de diermodellen. Zodat we in die hersenen kijken naar verschillende factoren die mogelijk een rol zouden spelen. Dat is onze rol bij dit onderzoek."