BPRC staat hoog aangeschreven als het gaat om kennis, koloniebeheer, huisvesting en verzorging van de dieren. We passen verfijnde technieken toe om het ongerief van de dieren zo veel mogelijk te beperken. Ook voeren we een transparant beleid op het gebied van dierenwelzijn. Vanuit die gedachte vertellen we graag over de jaarlijkse gezondheidschecks van onze dieren, uitgevoerd onder leiding van onze vier dierenartsen.
Drie hoofdtaken
Een van die dierenartsen is Jaco, sinds 2002 werkzaam bij ons instituut. Jaco en zijn collega’s hebben als team van dierenartsen drie hoofdtaken: gezondheidsbewaking, ondersteuning experiment en onderwijs. De belangrijkste onderdelen van de gezondheidsbewaking zijn de jaarlijkse gezondheidschecks (waarover straks meer) en de behandeling van gezondheidsproblemen die zich op ieder moment kunnen voordoen.
“We huisvesten hier relatief veel apen, zeker ten opzichte van bijvoorbeeld dierentuinen. Het merendeel daarvan, ongeveer duizend, leeft in fokgroepen. In deze fokgroepen kunnen de dieren hun natuurlijk gedrag uiten. Helaas geeft dat ook een aantal natuurlijke problemen, zoals rangordeconflicten en diarree. En daar moet je als dierenarts naar handelen. Daarbij maak je altijd de afweging tussen de meerwaarde van het instellen van een behandeling voor het individu en de impact van die behandeling op de groep.”
Groep versus individu
Jaco beseft dat die afweging om meer uitleg vraagt. “Als je een individuele aap wilt behandelen, moet je altijd rekening houden met de samenstelling van de groep. Een klein sneetje geneest bij apen vanzelf. Wil je dan het risico lopen dat de hele groep in de stress schiet door die aap uit het verblijf te halen? Het is ook niet zo dat de aap waar het om gaat even braaf naar je toekomt. Bij het maken van deze afweging, schakelen we de hulp van een gedragsdeskundige, die precies weet hoe belangrijk een aap is voor de rangorde. Kijk, als behandeling echt nodig is, gebeurt het. Maar wanneer je weet dat het vanzelf goedkomt en dat je vooral stress veroorzaakt, doe je niets. Zeker in de wetenschap dat apen heel goed en snel herstellen.”
Ondersteuning experiment en onderwijs
Het werk van de dierenartsen onder de noemer ‘ondersteuning experiment’ behelst de biomedische handelingen in het licht van apenstudies. Zoals het inbrengen van infecties in de longen (bij tuberculose-onderzoek) en het afnemen van biopten (stukjes weefsel) voor microscopisch onderzoek. Ook handelingen op het gebied van welzijn, zoals pijnstilling bij artritis, horen bij het ondersteunen van experimenten. Onderwijs als hoofdtaak betekent voor dierenartsen met name rondleidingen en presentaties geven aan studenten. “Vorige week heb ik hier nog een presentatie gegeven voor PhD-studenten uit Utrecht. Dat doen we meestal hier, zodat ze meteen de apen kunnen zien.”
Jaarlijkse gezondheidschecks
De dierenartsen checken een keer per jaar de gezondheidstoestand van de fokkolonie, door de apen individueel te controleren. “Per keer een hele fokgroep. Zo’n groep bestaat ongeveer uit 25 tot veertig apen. Die check doen we maximaal eens per jaar, tenzij een aap in experiment gaat. Dan doen we ook een gezondheidscontrole, want voor studies wil je werken met gezonde dieren.”
Stap 1: narcose
Om biotechnische handelingen te kunnen en mogen uitvoeren, moeten dieren onder narcose zijn. En om onder narcose te kunnen gaan, moeten dieren nuchter zijn. De handelingen vinden doorgaans in de ochtend plaats en dat betekent nuchter zijn vanaf 17.00 uur de dag ervoor. Jaco: “Dat is geen verstoring van hun ritme, want om 16.00 uur krijgen ze sowieso hun laatste maal. Normaal kunnen ze dan nog iets pakken áls er wat over is. Aan hun voerschema verandert dus niets. Het enige dat verandert, is dat we de voerbakken ook echt om 17.00 uur leeg maken. Ze hebben nog wel de beschikking over drinkwater.”
De volgende ochtend laten de dierverzorgers de apen door hun sluizen het verblijf uit. “Ze zijn getraind een bepaalde looprichting aan te houden en zo verlaten ze achter elkaar de kooi. Vervolgens gaan ze onder narcose.”
Stap 2: identificatie
Elke aap is anders. Daarom is het belangrijk te weten met welke aap de artsen te maken hebben. Ze controleren de chip, net als bij honden en katten, door die met een reader uit te lezen. Op speciale uitdraaien staan de handelingen die elke aap moet ondergaan. Dan gaan ze naar de behandelkamer, waar altijd meerdere medewerkers aanwezig zijn. Omdat de wetgeving meerdere identificatiemogelijkheden vereist, krijgen de apen - onder narcose dus - een goed leesbare tatoeage op hun borst (als ze die nog niet hebben). We brengen ook verf aan op een arm of been, zodat we ze later in het verblijf makkelijker op afstand kunnen identificeren. Tattoos zijn soms moeilijk te zien.”
Stap 3: bloedafname en klinisch onderzoek
De dierenartsen nemen bloed af voor gezondheidscontrole en genetisch onderzoek. Het klinisch onderzoek betekent onder meer de controle van gewicht, temperatuur, conditie, gebit, auscultatie van (lees: met stethoscoop of hoorbuis luisteren naar) hart en longen, nieren en zwangerschapscontrole. Jaco: “En we nemen haar af om via de cortisolwaarde het stressgehalte te kunnen bepalen. Haren zeggen iets over de lange-termijnstress. Zo kunnen we zien of er sprake is van chronische stress, want wij nemen elk jaar samples af en hebben dus voor elke individuele aap een referentiegetal. Ook controleren wij de dieren op eventuele aanwezigheid van TBC, via de zogeheten Mantoux-test. Dit is een klein prikje in het ooglid, waarvan wij het resultaat later kunnen aflezen door het dier van afstand te observeren, in plaats van het dier daarvoor weer speciaal onder narcose te moeten brengen.”
Stap 4: ontwaken
Het uit een narcose ontwaken van apen in hun eigen verblijf is een heikel punt, beseft Jaco. “Als dieren wakker worden, is dat ongecontroleerd. Ze proberen, bijvoorbeeld, te lopen terwijl ze dat nog niet perfect kunnen. Je ziet ze waggelen en soms vallen. Een vervelend gezicht. Maar in de ruim zestien jaar dat ik hier nu werk als dierenarts, zijn er nooit ongelukken gebeurd. Geen gebroken armen of benen, geen hersenschudding. Hooguit een schaafwondje, nooit iets ernstigs. Weet je, het zijn wilde dieren, groepsdieren. Laat je die apart van elkaar in een klein kooitje wakker worden, geeft dat enorm veel stress. Nu ontwaken ze relatief stress-loos, in hun eigen omgeving. Met elkaar. Daarom hebben we geen reden hiervan af te wijken. Voor de dieren is deze manier van ontwaken het prettigste.”
Uitdagingen dierenwelzijn
Jaco ziet wel mogelijkheden om het dierenwelzijn te verbeteren; niet alleen bij BPRC, maar bij biomedisch onderzoek in het algemeen. “Het eerste waar ik aan denk, is een scoringsmethode om te zien wat dieren werkelijk aan pijnbestrijding nodig hebben. Omdat apen niet zoals mensen hun pijngradatie aangeven op een score 0 tot 10. Wij moeten hun pijn-level schatten, beredeneren. Het zou mooi zijn als je aan de hand van een scorecard kunt ontdekken óf een aap ongerief of pijn ervaart en of de verkozen pijnbestrijding werkt. Men is daar wel mee bezig. Voor muizen is al iets ontwikkeld, waarmee onder andere aan de stand van de snorharen en oren te zien is hoe een muis zich voelt. Voor apen zijn ook methodes in ontwikkeling, waaraan wij als BPRC willen bijdragen. Verder zouden we graag modernere middelen zien voor narcose, zodat dieren sneller en korter slapen, en sneller wakker worden. Om maar aan te geven dat wij als BPRC altijd open staan voor de nieuwe ontwikkelingen en streven naar verbetering!”