Onderzoekers van BPRC hebben een ontdekking gedaan die meer inzicht biedt in de ziekteontwikkeling van tuberculose (TB). Zij hebben zogeheten ‘afweerresponsen’ geïdentificeerd die mogelijk bijdragen aan het beschermen of juist verergeren van deze infectieziekte. Deze resultaten bieden aanknopingspunten voor het onderzoek naar risicofactoren in de mens.
De recente bevinding kreeg gestalte door de immuun-responsen te vergelijken van twee aapsoorten, die na infectie met de TB-bacterie (Mycobacterium tuberculosis) een verschillende ziekteontwikkeling laten zien.
Actieve of latente infectie tuberculose
Een tuberculose-infectie kan actief of latent aanwezig zijn. Een actieve infectie betekent dat mensen kort na infectie ziekteverschijnselen vertonen. Maar een tuberculose-infectie hoeft niet meteen te betekenen dat iemand ziek wordt. Sterker nog, een groot deel van de geïnfecteerde mensen heeft geen klachten. Dat noemen we een “latente” TB-infectie.
Deze latent-geïnfecteerde mensen kunnen de TB-infectie (ongemerkt) jarenlang met zich meedragen en op een later tijdstip alsnog ziek worden. Het is niet helemaal duidelijk waarom de één het risico loopt meteen ziek te worden, terwijl de ander de infectie onder controle kan houden. Wanneer we weten welke processen bijdragen aan ziekteontwikkeling, zou dat enorm helpen bij het ontwikkelen van verbeterde diagnostiek. Het is namelijk van belang om te kunnen bepalen of iemand actief dan wel latent is geïnfecteerd om daar eventueel gepaste therapie op af te kunnen stemmen.
Verschillen in ontwikkeling ziekte
Net als in het menselijk lichaam verschilt de ziekteontwikkeling van de tuberculosebacterie ook in apen. Van resus-makaken wisten we al dat ze zeer gevoelig zijn voor TB en zodoende snel een hoge mate van ziekte ontwikkelen. Cynomolgus-makaken, daarentegen, vertonen na infectie minder ziekteverschijnselen en zijn, net als de mens, in staat een latente infectie te ontwikkelen. Door na TB-infectie de afweermechanismen van deze twee soorten met elkaar te vergelijken, is het mogelijk responsen te ontdekken die verbonden zijn aan het verschil in ziekteontwikkeling. Op die wetenschappelijke basis heeft ons tuberculoseteam beide makaaksoorten met elkaar vergeleken, vastgesteld dat hun gevoeligheid voor tuberculose infectie weliswaar vergelijkbaar is, maar dat er afweerresponsen zijn aan te wijzen die het onderscheid in ziektegevoeligheid lijken te verklaren, zogenaamde risicofactoren.
Aanknopingspunten voor verder onderzoek
De onderzoekers toonden aan dat TB-specifieke responsen van met name het aangeboren immuunsysteem - op het moment van óf vroeg na infectie - verschillen tussen de twee soorten. De zeer gevoelige resus-makaak vertoont meer ‘dempende’ immuunresponsen, terwijl de cynomolgus-makaak vooral activerende immuun-reacties laat zien. Het lijkt er dus op dat de vroege demping van dergelijke aangeboren reacties juist bijdraagt aan meer ziekteontwikkeling, terwijl een vroege activatie een beschermend effect kan hebben.
Deze resultaten bieden aanknopingspunten voor het onderzoek naar risicofactoren in de mens en inzicht in vroege ziekteontwikkelingsprocessen. De volledige resultaten van het onderzoek vindt u terug in het artikel dat deze maand is verschenen in Frontiers in Immunology.