Hoe is het om aan corona te werken?

12 May 2020 | Terug naar Nieuws, publicaties en jaarverslagen
Dutch

Image

 

Babs van de afdeling virologie vertelt het zelf.

Vijfentwintig jaar geleden stond ik voor de keuze, onderzoek doen in reageerbuizen of met mensen? Ik koos voor de verbindende schakel tussen de twee, preklinisch onderzoek. Anno 2020 sta je dan ineens in de frontlinie van het meest gewilde vaccin op aarde.

Onderzoek met proefdieren speelt zich zelden af in de frontlinie. Nu wel. Er bestaat namelijk nog steeds maar één manier om te onderzoeken of een vaccin beschermt tegen corona-infectie, en dat is helaas met proefdieren. Ik begrijp de roep om meer geld te investeren in onderzoek naar mogelijk proefdiervrije alternatieven. Maar dat wil niet zeggen dat we nu geen gebruik moeten maken van de enige manier die we tot onze beschikking hebben.

‘Business as usual’

Eigenlijk is het raar. Wat wij nu doen, is precies hetzelfde als wat we altijd al doen. Werken aan een oplossing voor een virusinfectie die de samenleving ontwricht. Alleen meestal is het niet onze samenleving maar die van mensen hier ver vandaan. De afgelopen jaren hebben we vooral gewerkt aan hiv, griepvirus, knokkelkoortsvirus, riftvalleikoortsvirus, Usutuvirus en Zikavirus. Deze onderzoeken zijn nu op een lager pitje gezet om voorrang te geven aan het coronavirus. Dankzij de flexibiliteit van collega’s van andere afdelingen kunnen we voorkomen dat lopende onderzoeksprogramma’s teveel vertraging oplopen. Maar eerlijk is eerlijk, we moeten alle zeilen bijzetten.

Toch niet helemaal business as usual

En toch is er verschil. Het coronavirus is iets wat ook ons eigen dagelijkse leven raakt. Onze ouders behoren ook tot de COVID-19 risicogroep. Onze kinderen hebben ook weken lang les gekregen van de juf achter de laptop. En ook wij worden wel eens gek van de anderhalvemeterregels op de laboratoria en kantoren. En als je dan ‘s avonds thuis komt krijg je een appje van een vriendin met de vraag hoelang het nog duurt voor er een vaccin is, want zij wil ook wel weer eens bij haar moeder op bezoek.

Veiligheid boven alles

Net als artsen en verpleegkundigen zetten BPRC-ers hun eigen gezondheid op het spel voor onderzoek naar COVID-19. We werken soms met hoeveelheden virus die vergelijkbaar zijn met 10 liter snot. Dat doe je niet zomaar. Dat doet iets met je. Je weet dat je hiervoor opgeleid bent en dat je 'maanpak-light' je beschermt. Je hebt iedere handeling in het lab al honderdduizend keer gedaan en het is altijd goed gegaan. Maar je kent ook zeldzame voorbeelden waarbij het ondanks alle ervaring, veiligheids- en voorzorgsmaatregelen een keer misging, en iemand zichzelf infecteerde.

De angst om het virus buiten op te lopen

Wat ook anders is, is dat we het virus gewoon buiten in het wild op kunnen pikken. Wij gaan ook naar de supermarkt. Daar kunnen we het virus ook oppikken en doorgeven. Bijvoorbeeld aan collega-dierverzorgers of dierenartsen. Dit brengt risico’s met zich mee. Als zij besmet raken kunnen zij het virus onbedoeld overbrengen op de dieren waar ze iedere dag voor zorgen. In de zorg dragen mensen niet alleen mondkapjes en wegwerphandschoenen om zichzelf te beschermen, maar ook om te voorkomen dat ze het virus verspreiden. Een soortgelijke strategie gebruiken wij om onze apen te beschermen. Net als ziekenhuizen heeft ook BPRC te maken met de schaarste in beschermingsmiddelen. Hulde aan de collega’s die steeds maar weer met creatieve oplossingen komen zodat er geen tekort is én het onderzoek door kan gaan.

In de frontlinie

Ik heb geen enkele illusie dat iemand onvervangbaar is. Toch kan elke nies, hoest of snotneus een voorteken zijn dat je minimaal twee weken thuis zit, omdat je moet voorkomen dat je collega’s of apen in gevaar brengt. Twee weken waarin je directe collega’s op het lab het met twee handen minder moeten doen. Maar ook twee weken zonder de kick van een lastige plaque assay, ELISA, PCR of flowcytometrische test die eindelijk gelukt is. Want dat is het vooral. Wetenschap bedrijven in een tijd waarin iedere dag telt en iedere dag ons dichter bij het vaccin brengt. Samen krijgen we corona onder controle!

En daarna? Daarna storten we ons weer volle bak op virussen waar we zelf misschien geen last van hebben maar die vooral mensen in Zuid-Amerika, Azië en Afrika het leven lastig maken. Want dat is waar we goed in zijn. De weg vrijmaken voor universiteiten, onderzoeksinstituten en bedrijven die vaccins of medicijnen ontwikkelen voor levensbedreigende virusinfecties die op gezette tijden de lokale ziekenhuizen overbelasten.
En zolang er geen organ-on-a-chip, computermodel of ander innovatief model is dat ons hele afweersysteem kan nabootsen, zijn we helaas genoodzaakt om dit met proefdieren te doen.